Iedereen wil opeens een foodtruck beginnen. Ik las het in de krant. Er blijkt sprake te zijn van een ware foodtruck hype.
Waarom, vraag ik mij dan af. Waarom wil iedereen foodtruckeigenaar zijn en niemand tuingenoot?
Dat ze minder verdienen bij slecht weer, nemen ze voor lief.
De omzet van zowel foodtruckeigenaren als hoveniers is afhankelijk van de weersomstandigheden. Als het vriest kan de hovenier niet spitten. In de winter worden er minder ijsjes verkocht. Daar zijn de prijzen en tarieven op afgestemd.
Dat ze grote uitgaven moeten doen voordat ze iets verdienen, schrikt hen niet af.
Het bedrag dat foodtruckeigenaren per festival uitgeven, nog vóór ze iets verdiend hebben, is aanzienlijk hoger dan de eenmalige startkosten van een tuingenoot. Daarnaast moeten ze vaak ook een deel van de winst afstaan aan de festivalorganisatie. Toch zijn vele foodfestivals al tot in 2017 volgeboekt.
Dat de concurrentie hevig is, deert ze niet.
Naar schatting waren er in mei 2016 zo’n 450 foodtrucks. Zijn er genoeg festivalbezoekers om alles op te eten? Eén bezoeker kan na een sapje of smoothie, pizza, of panini, en een ambachtelijk ijsje vast geen broodje pulled pork of zak biologische frites meer op. Toch komen er nog steeds foodtrucks bij.
Misschien weten ze hoe fijn het is als je hobby je beroep is. Eén van mijn klanten heeft een cateringbedrijf. Altijd sjouwen met zware pannen en schalen. Altijd voor dat hete fornuis, ook als de mussen van het dak vallen. Maar ze doet waar ze goed in is en waar ze van houdt. Dat is veel waard.
Misschien zijn ze avontuurlijk van aard. En accepteren ze dat niets in het leven zeker is. Dat je risico’s moet durven nemen om je dromen te verwezenlijken.